IJsland in vogelvlucht

Vanaf Schiphol vlieg je naar Keflavík, de internationale luchthaven in het zuidwesten van IJsland. Je huurauto staat klaar op het vliegveld, waarna je het schiereiland Reykjanes oprijdt. Hier kan je een rondrit maken door de zwarte lavavelden en langs de ruige kust. Dit is voor veel toeristen nog een onbekend gebied. Op meerdere plaatsen zijn hete bronnen met borrelende modderpoelen en stomende zwavelbronnen. Op dit schiereiland ligt ook de bekende Blue Lagoon. Vervolgens rijd je naar de hoofdstad Reykjavík, waar je overnacht. 

Je eerste dagrit volgt IJslands meest populaire excursieroute, de "Golden Circle". Je gaat naar Thingvellir, maar je kunt er ook voor kiezen om dit op dag 7 te doen. Thingvellir Nationaal Park ligt precies op de plaats waar de Europese en Amerikaanse continenten van elkaar afdrijven, waardoor diepe scheuren in het landschap zijn ontstaan die nergens beter te zien zijn dan hier. Na Thingvellir rijd je via de explosiekrater Kerid naar Geysir, het bekende hete bronnen gebied met de geiser Strokkur. Iets verder ligt de Gullfoss, IJslands beroemdste waterval. Daarna gaat de route weer naar de ringweg en langs de dorpjes Hella en Hvolsvöllur. Onderweg heb je uitzicht op IJslands beroemdste vulkaan, de Hekla, die voor het laatst in 2000 tot uitbarsting kwam. Ook kun je de Westmaneilanden voor de kust zien liggen en in het binnenland de Eyjafjallajökull, waar de uitbarstingen in maart en april 2010 plaats hadden.
Langs de kust rijd je naar de watervallen Seljalandsfoss en Skógafoss. Bij de ijskap Mýrdalsjökull is er de mogelijkheid om naar de voet van een gletsjertong te rijden. In de omgeving van het dorpje Vík liggen vogelrotsen, waarbij je Dýrholaey zeker niet mag overslaan. Tot begin augustus tref je hier grote aantallen papegaaiduikers aan (van mei tot circa 20 juni is het gebied beperkt geopend i.v.m. het broedseizoen). Je overnacht aan de zuidkust in de omgeving van Vík.

Na Vík rijd je over een spoelzandvlakte, gevormd door de Katla, een vulkaan die schuil gaat onder de Mýrdalsjökull ijskap. Daarna komt Kirkjubaejarklaustur in zicht en vervolgens de gletsjer Vatnajökull, die maar liefst 8000 km2 groot is! Het Nationaal Park Skaftafell ligt in een bloem- en bosrijk gebied, met o.a. de waterval Svartifoss. Hier zijn veel gemarkeerde wandelingen te maken (1 tot 8 uur) zoals langs de gletsjertongen. Het bezoekerscentrum is zeer de moeite waard. Men heeft er veel informatie over de omgeving en prachtige filmbeelden van IJslands natuurgeweld. Vervolgens rijd je door naar het beroemde gletsjermeer Jökulsárlón. Wanneer je een eerste blik op de ronddobberende ijsbergen werpt begrijp je waarom velen in de ban van het meer zijn. Je kunt hier heerlijk wandelen en al struinend langs de oever van het meer ontdek je steeds nieuwe ijsbergen in de meest wonderlijke vormen. Als alternatief voor de wandeling kun je een mooie boottocht op het meer maken. Let ook op of je geen zeehondjes ziet zwemmen in de smalle doorgang naar zee. De overnachting is in de omgeving van Höfn.

Via de fjordenroute rijd je richting het noorden. Warm aanbevolen onderweg is een bezoek aan het plaatsje Djúpivogur. In het sfeervolle havencafé kun je heerlijk gebak eten of lunchen. Er is ook een klein museum gevestigd. Je komt vervolgens in de realtief grote plaats Egilsstadir. Hierna rijd je via een prachtig en vrijwel verlaten steenwoestijngebied naar Mývatn. Onderweg heb je lange tijd uitzicht op de Herdubreid, één van IJslands mooiste tafelbergen. Aan het begin van de avond kom je aan in het Mývatn gebied. Je kunt alvast wat van de bezienswaardigheden gaan bekijken, donker wordt het toch bijna niet!. Bijvoorbeeld Námaskard, een gebied met hete pruttelende modderpoelen, gelegen aan de ringweg. Daar vlakbij kan je een bad nemen in het Nature Bath in Mývatn, een mineraalrijk bad net als de Blue Lagoon. 
Je verblijft twee nachten in de omgeving van Mývatn.

Rond Mývatn zijn twee mooie wandelingen te maken, waarbij je de meeste hoogtepunten zult zien. Een halve dagtocht is bijvoorbeeld de wandeling door het lava labyrinth Dimmuborgir, naar de Hverfjall (een explosiekrater) en de Grotagjá (een grot met warm water). Een andere halve dagtocht is een bezoek aan het gebied rond de Krafla. Dit is een vulkanisch gebied, met lava en kraters, dat onder andere in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw nog actief was. Overal komt er stoom uit de grond en ruikt het naar zwavel.

Je kunt er voor kiezen om eerst naar Húsavík te rijden, om daar een walvisexcursie te maken. Je gaat daarna verder naar de waterval Godafoss. Vervolgens bereik je Akureyri, ook wel de hoofdstad van het noorden genoemd. In Akureyri tref je onder meer een aantal musea, leuke koffiecafeetjes en een mooie botanische tuin. Bovendien kun je een kijkje nemen in de architectonisch interessante kerk met prachtige glas-in-lood ramen. Deze omgeving staat bekend om de IJslandse paarden. Iets ten noorden van Varmahlid ligt Glaumbaer, waar je de dag kunt eindigen met een museumbezoek. Na een mooie rit overnacht je in de omgeving van het Blönduós. 

Op weg naar Reykjavík via de ringweg, kun je het Reykholtsdal inrijden. Even ten oosten van de plaats Reykholt liggen de sierlijke watervallen van Hraunfossar, die halverwege de lava tevoorschijn komen. Wat verder in dezelfde rivier ligt nog een waterval, de Barnafoss. Bezoek ook de Deildartunguhver, IJslands grootste hete bron, met 200 liter kokend water per seconde. Je kunt hier ook een geothermisch bad vinden: Krauma. Het warme water van de bron wordt gemengd met water van de gletsjer. 

Met een 4WD huurauto kun je over de route Kjölur naar het zuiden rijden. Je rijdt ongeveer 25 kilometer terug, naar het begin van deze hooglandroute dwars door het kale binnenland, langs grote gletsjers. Het is een jeepspoor waardoor je niet snel rijdt, dus start op tijd. Je komt dan niet in het Reykholtsdal.

Als je aan het begin van de reis niet naar het Nationaal Park Thingvellir bent gegaan, kan je ervoor kiezen om, voordat je naar Reykjavík rijdt, nog een bezoek te brengen aan Thingvellir.

Uiteindelijk bereik je Reykjavík. Reykjavík is een moderne hoofdstad met een levendig centrum. Er is genoeg te beleven: veel mooie winkels in de hoofdstraat, diverse musea, moderne architectuur en bij mooi weer kun je naar het bijzonder strand van Reykjavík, Nauthólsvík. In de avond heb je ruime keuze uit de vele restaurants die Reykjavík telt en voor de liefhebber kan er gestapt worden tot in de vroege uurtjes.

Je neemt afscheid van IJsland. Je rijdt met je auto naar de luchthaven. Je levert de auto in op het vliegveld en vliegt terug naar Nederland.