Adembenemend: de 5 beste plekken om het Noorderlicht te zien

“Hoe was je vakantie?” 
“Adembenemend!”

“Wat heb je gedaan?” 
“Adembenemend!”

“Nog leuke mensen ontmoet?” 
“Adembenemend!”  

Wat mij betreft is er maar één fenomeen dat de omschrijving adembenemend mag dragen: de Aurora Borealis, beter bekend als het Noorderlicht. Adembenemend, alsof het woord ervoor bedoeld is. Ik heb het geprobeerd met spectaculair, met sensationeel en oogverblindend, met wonderschoon, magnifiek en luisterrijk, maar geen term dekt de lading zo sterk als het woord adembenemend. Echter moeten we het dan natuurlijk nog wel zien te ontdoen van die inflatie. Dus collega’s uit de reiswereld, laat de term adembenemend nu eindelijk eens met rust en houd het bij (of moet ik in dit geval zeggen: op?) de plek waar het thuishoort: het Noorderlicht.

Ik zeg het: het Noorderlicht is adembenemend. Hoe goed van kwaliteit ze mogen zijn, foto’s en film zullen je nooit meer geven dan een vlakke, tweedimensionale impressie. Je mist de wilde energie die de aurora met zich meevoert, je mist de overgave die je voelt, liggend in de sneeuw, of leunend over de balustrade van je balkon. Je moet het Noorderlicht ten minste een keer in levende lijve gezien hebben. Al het andere is een armzalig surrogaat.

Natuurlijk, je moet wat fortuin hebben om het te zien, evenals een beetje mazzel. Maar… waar moet je heen? Ergens tussen de 60 en 70 graden noorderbreedte zijn je kansen het beste. Gelukkig is een bezoek aan de arctische winter op zichzelf al de moeite waard. Het serene witte landschap, het blauwige ochtendlicht, de roze avondschemering, de stilte, de leegte, de husky’s, de sneeuwscooters en  -schoenen; genoeg voor een spectaculaire vakantie. Eerlijk is eerlijk, het zien van de Aurora Borealis is een beetje de heilige graal. Wil je die werkelijk ervaren, dan zit er maar een ding op: reizen en hopen op dat beetje mazzel.

Je kunt natuurlijk de gok nemen en in Nederland of Vlaanderen blijven. In topjaren wordt het poollicht gemiddeld zeven keer waargenomen. Kleine kans dus en bovendien meestal maar heel vaag. De meeste kans heb je op de Waddeneilanden, simpelweg omdat daar de minste lichtvervuiling is. Er is trouwens ook een Zuiderlicht, de Aurora Australis. Maar het gebied waar dit verschijnsel voorkomt bestaat voornamelijk uit oceaan en grote stukken onbegaanbaar ijs van Antarctica, af en toe is het zichtbaar in Nieuw-Zeeland en het zuiden van Australië. We houden het dus voor het gemak maar op het Noorderlicht.

Finland
Als er 1 bestemming is, die zich in de laatste jaren tot een ultieme winterbestemming heeft ontwikkeld, dan is dat Finland. Muggen joegen de meeste toeristen weg in de zomer, maar het heeft kennelijk even geduurd voordat iemand zich realiseerde dat je daar in de winter geen last van hebt. Er zijn inmiddels meer dan 80 ski-resorts, tienduizenden kilometers aan langlaufpistes en een veelvoud aan husky’s die maar op een ding uit zijn: zo hard mogelijk rennen voor een slee. Vanaf eind november tot mei is er sneeuw en zijn er genoeg activiteiten voor overdag. ’s Avonds zie je dan, als je beschikt over dat beetje mazzel, het Noorderlicht.

 

Noorwegen
De eilandengroep Lofoten ligt voor het Noorderlicht op ideale hoogte. Hier bevindt zich het Polarlightcenter, dat wordt gerund door een stel Nederlanders. Bovendien is het er dankzij het zeeklimaat in de winter minder koud dan op andere plekken op die hoogte. Hetzelfde geldt voor Tromsø, de belangrijkste plaats van Noors Lapland, dat aan zee grenst en omringd wordt door bergen. Een ideale plek, niet in de laatste plaats omdat het direct onder de aurora ovaal ligt. De queeste voor het Noorderlicht kun je hier uitstekend combineren met hondesledetochten, sneeuwscooteren en boottripjes.

 

Spitsbergen
Spitsbergen ligt tegen de 80e breedtegraad aan, dit is al vrij noordelijk voor het Noorderlicht. Het is misschien niet de makkelijkste bestemming, maar wel een van de meest indrukwekkende. De zon komt hier tussen november en februari niet boven de horizon. Die donkere dagen verhogen natuurlijk de kans op Aurora Borealis, maar ook de periode september tot december en maart geven redelijk goede kansen op Noorderlicht. Voor degene die liever ook wat daglicht ziet is die periode wellicht een betere optie. Vergeet alleen niet op te passen voor ijsberen.

 

IJsland
Nog z’n ideale bestemming voor het Noorderlicht is IJsland. Zelfs vanuit Reykjavík kun je het waarnemen, al zit het licht van de stad veel in de weg. Heel ver hoef je de stad overigens niet uit, op een uur of twee van Reykajvík is het al aardedonker. De beste kansen liggen in het noorden, in Akureyri en Myvatn. Hier is men de laatste jaren steeds meer ingesteld op winterse reizigers, de Aurora is er een graag geziene gast.  

 

Groenland
Als je ergens makkelijk wegkomt van stadsverlichting, dan is het wel op Groenland. Al is het niet altijd even gemakkelijk er te geraken. Net als op Spitsbergen is het verstandig uit te kijken wanneer je je buiten de bewoonde wereld begeeft. Het weer slaat er graag en snel om en de ijsberen zijn er altijd op zoek naar een maaltijd. Dansend Noorderlicht boven de ijsbergen van de Diskobaai bijvoorbeeld, dat zijn beelden die blijven hangen!

Tot zover. Had ik al verteld dat het een werkelijk adembenemende ervaring is? Benieuwd wanneer je het Noorderlicht het beste kunt zien? Dat vertellen we je in een volgende blog.